Les 3

Verkeerslichten

Op deze afdeling staat alle theorie wat betrekking heeft op verkeerslichten.

Verkeerslichten en kruispunten

driekleurige verkeerslichten

Om het verkeer vlot en veilig over kruispunten te laten rijden, worden er vaak verkeerslichten geplaatst.

Groen licht betekent doorrijden en rood licht betekent stoppen. Oranje licht is wat gecompliceerder. Het rode licht volgt snel wanneer dit licht gaat branden.

De tijd tussen oranje en rood licht hangt af van de maximumsnelheid op de weg waar de verkeerslichten staan.

Wanneer de maximumsnelheid ter plekke 50 km/u is, duurt de “omspringtijd” ongeveer 3 seconden. Op een 70 km/u weg duurt het ongeveer 4 secondenOranje licht betekent dus eigenlijk “stoppen”.

Wanneer je het oranje licht al heel dicht bent genaderd en het niet meer mogelijk is op tijd te stoppen, mag je doorrijden. Ook wanneer je te hard het verkeerslicht nadert mag je doorrijden. Verder moet er rekening gehouden worden met het weer (nat of droog wegdek) en je belading wanneer je oranje licht nadert. Je moet zelf een inschatting maken of hetverstandig is om door te rijden of om te stoppen.
Wanneer er in het verkeerslicht geen pijl is aan gebracht geldt het verkeerslicht voor alle bestuurders die het van voren benaderen. Je kan dan echter wel, wanneer je links- of rechtsaf wilt slaan, tegemoetkomend of achteropkomend rechtdoorgaand verkeer tegenkomen.

verkeerslicht met pijl

In het verkeerslicht kan ook een pijl worden aangebracht. Wanneer dit het geval is, geldt het verkeerslicht alleen voor dat verkeer wat de richting van de pijl aanhoudt. Wanneer zòn verkeerslicht op groen springt, hoef je geen verkeer te verwachtenvan de tegenovergestelde richting. Voor hen staat het verkeerslicht op rood.

buiten werking

Wanneer een verkeerslicht buiten werking is, is voorzichtigheid geboden. Je herkent zòn verkeerslicht aan een knipperend oranje licht. Op dat moment is de voorrangsregeling zoals aangegeven met verkeersborden van toepassing.

rechtsaf bij rood

Verkeerslichten kunnen onderborden hebben waarop staat dat rood licht voor bepaalde bestuurders niet geldt zoals bijvoorbeeld “rechtsaf vrij voor fietsers”. In dit geval moeten fietsers wel het kruisende verkeer voor laten gaan maar voorzichtigheid is toch geboden aangezien jij het onderbord meestal niet kan zien.

Overige verkeerslichten

tweekleurige verkeerslichten

Dit soort verkeerslichten worden veelal gebruikt bij spoorwegovergangen om te voorkomen dat bij de file de overweg wordt geblokkeerd en hebben de kleuren rood en oranje. Verder zijn deze lichten te vinden bij bruggen, als overgangssignaal, omdat dat bij de bruglichten ontbreekt. Ook kan je het tegenkomen bij zebrapaden. De betekenis van de twee kleuren is hetzelfde als bij driekleurige verkeerslichten.

overweglichten

Bij overwegen betekent rood knipperlicht stoppen en wit knipperlicht doorrijden.

bruglichten

Bij bruggen betekent rood licht of rood knipperlicht: stoppen. Meestal wordtdit licht in combinatie met een tweekleurig verkeerslicht geplaatst.

rijstrooksignalering

Boven een rijstrook kunnen matrixborden hangen waar symbolen op kunnen staan.

Ze betekenen het volgende:
* maximumsnelheid: op de rijstrook mag je niet harder rijden dan de aangegeven maximumsnelheid;
* groene pijl: op de rijstrook mag worden gereden;
* rood kruis: op de rijstrook mag je niet rijden;
* witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis;
* afbeelding bus: op de rijstrook mogen alleen bestuurders van lijnbussen rijden;
* verkeersbord F9: alle eerder aangegeven verboden worden opgeheven.
geel knipperlicht

Je nadert een gevaarlijk punt wat je voorzichtig moet naderen. Meestal is dit licht geplaatst in combinatie met een bord wat de aard van het probleem aangeeft. Ook kan met een pijl aangegeven worden dat je extra voorzichtig moet zijn in de richting waar de pijl naar toe staat.
tram en buslichten

Deze lichten gelden alleen voor tram- en lijnbusbestuurders. Vaak zijn er ook gewone verkeerslichten op dit soort punten aangebracht die voor jou bestemd zijn.